Voorwoord ACOM Journaal maart 2019
Last Updated on 12 maart 2019, 10:44 by
Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf is het overleg in de sector Defensie weer hervat. Wel in aangepaste vorm, want er moet uiteraard veel gebeuren. Naast het arbeidsvoorwaardenoverleg dient er immers ook over vele andere dossiers overlegd te worden en dient de toch wel beperkte tijd zorgvuldig verdeeld te worden. Velen denken nu dat het hek van de dam is en dat nu alles weer op de agenda’s kan komen. Het overleg heeft immers geruime tijd stil gelegen waardoor er een aanzienlijk aantal onderwerpen is blijven liggen. Maar daarnaast is het altijd opvallend dat er na het hervatten van het overleg allerlei nieuwe (en vaak grote) plannen op tafel komen. Alsof de mensen door het stil liggende overleg tijd over hadden om nieuwe plannen te bedenken en uit te werken, terwijl het juist mooi zou zijn om zaken die er al lagen en liggen een hoge prioriteit te geven. Waar dat ons zal gaan brengen zal de tijd moeten leren, maar ik laat er geen misverstand over bestaan. Voor de ACOM staat op dit moment het arbeidsvoorwaardenoverleg op de eerste, tweede en derde plek. Daar heeft het personeel van Defensie, maar ook de organisatie Defensie recht op. De negatieve spiraal waar Defensie zich in bevindt moet immers nog steeds omgebogen worden. Elke dag vertrekken er weer teveel goede en fijne collega’s voordat ze daadwerkelijk met UGM/FLO zouden mogen gaan. Hoewel ook wij constateren dat de ervingseffecten toenemen, is het eindresultaat nog steeds dat de vulling (van met name militaire vacatures) te laag is en afneemt. Maar ook, zoals eerder gezegd, dat ervaren militairen vertrekken en dat de militairen die beginnen bij het mooie ‘bedrijf’ Defensie geen enkele ervaring hebben. In de wereld om Defensie heen wordt veelal aangegeven dat bedrijven niet kunnen groeien omdat er geen voldoende (kwalitatief en kwantitatief) personeel te verwerven is. De top van Defensie herhaalt telkens maar dat Defensie aan het groeien is. Het enige wat wij echter telkenmale zien groeien is het aantal vacatures. Het aantal militairen neemt af terwijl het aantal functieplaatsen telkenmale groter wordt. Deels probeert men dat te verbloemen door steeds meer burgercollega’s aan te nemen, – maar let wel dat lost het probleem niet op. Op dit moment is de vullingsgraad onder het burgerpersoneel meer dan 100%. Allemaal gewaardeerde collega’s die belangrijk en nuttig werk verrichten. Maar het is de krijgsmacht die de grondwettelijke taken dient uit te voeren. Dat kan de krijgsmacht niet zonder burgermedewerkers, maar het zijn uiteindelijk wel de militairen die dat moeten doen! Op vrijdag 1 maart was het “nationale complimentendag” en op die dag heb ik een tweet geplaatst om het personeel van Defensie een compliment te geven. U allen verdient immers mijn respect en waardering voor het feit dat u allen toch maar elke dag weer met de beschikbare mensen en middelen het verschil blijft maken. Ik herhaal dat compliment hier graag. U verdient dat respect en die waardering namelijk elke dag. En dat zou u niet alleen van mij moeten horen maar van heel Nederland!