Voorwoord ACOM Journaal juli 2023

Uw voorzitter

Voor velen staat de zomervakantie voor de deur maar voor veel anderen is het binnen Defensie “just another day at the office”. Vrede en veiligheid staan immers nooit stil en bieden geen ruimte voor verlof of een reces. Mijn gedachten, respect en waardering gaan dan ook vooral uit naar diegenen die ook de komende tijd, terwijl anderen van een welverdiend verlof kunnen genieten, doorgaan met de vele vormen van inzet of beschikbaarheid om op het moment dat het ertoe doet het verschil te maken. Ook van mij zal gedurende de recesperiode ongetwijfeld het nodige verwacht worden. De wereld draait in het algemeen (gelukkig) gewoon door en dat geldt in het bijzonder ook voor Defensie.


Zo is er inmiddels een inzetbrief arbeidsvoorwaarden van Defensie verschenen. We zullen ons derhalve goed moeten voorbereiden op de daadwerkelijke onderhandelingen voor de nieuwe arbeidsvoorwaarden. Hoewel we over de inzetbrief gematigd positief zijn baart met name de toevoeging “binnen de beschikbare loonruimte en rekening houdend met andere arbeidsvoorwaardelijke keuzes, krachtig inzetten op loonontwikkeling” – nadat Defensie aangeeft de inflatie niet op te kunnen lossen, maar wel het negatieve effect van die inflatie zoveel mogelijk tegemoet te komen -, mij ernstig zorgen.


In de landelijke (en internationale) pers komen steeds meer berichten naar buiten over wat Defensie allemaal zou willen aanschaffen en dat daar toch vooral (weer) extra geld voor beschikbaar moet komen. Op zich valide argumenten en noodzakelijk materieel als we zien wat de staat van Defensie is en wat we zouden moeten (of willen) leveren als het er op aankomt.


Zo hebben we in de pers kunnen lezen dat er zelfs weer nagedacht wordt over het aanschaffen van eigen tanks en maritieme patrouillevliegtuigen. Allemaal prima discussies en materieel dat Defensie goed zou kunnen gebruiken en inzetten. Maar ook dat soort materieel vraagt nog steeds om serieuze aantallen personeel. Ik vraag mij toch oprecht af of we voldoende mensen kunnen werven en vooral behouden als we vooral inzetten op materieel en niet op personeel. Dat blijft toch een typische catch-22-situatie.


Voor mij is het evident dat we, gezien de oplopende uitstroom en teruglopende of achterblijvende instroom onder militairen, echt serieus zaken moeten oppakken om te zorgen voor een betere vulling bij Defensie in het algemeen; voor de krijgsmacht in het bijzonder. En dat gaat uiteraard niet alleen om “extra geld”, hoewel dat zeker een belangrijk element is. We moeten ook nog maar eens kijken wat we kunnen doen en hoe snel.


De basis moet op orde zijn, want iedereen merkt de sterk stijgende prijzen (in de portemonnee). Men ziet ook dat “in de wereld om ons heen” de lonen snel en serieus verhoogd worden. En dat maakt de stap naar buiten voor velen steeds interessanter.


Maar ook de diverse wijzen van operationele inzet en de uiteenlopende beschikbaarheidsvormen zullen nog eens tegen het licht gehouden moeten worden. Is de impact van hetgeen we van mensen vragen nog wel in verhouding met de vergoeding die daar tegenover staat? Om nog maar niet te spreken over de diverse notices waar mensen helemaal niets voor krijgen. In die gevallen is het hoe dan ook duidelijk dat de verhouding tussen wat we van mensen vragen en de vergoeding die Defensie daarvoor geeft, scheef is.


Ook de beloning van het burgerpersoneel dient (eindelijk) waar nodig gecorrigeerd te worden, wat mij terugbrengt bij de eerder aangehaalde quote uit de inzetbrief van Defensie. Hoe groot is die “beschikbare loonruimte” dan? Beseft Defensie wel dat het op personeelsgebied inmiddels geen 2 voor 12 is maar eerder 2 ná 12? Maar we zullen ook moeten doorpakken op het gebied van vaste aanstellingen voor manschappen en korporaals en moeten zorgen voor een betere balans tussen werk en privé om maar een paar veelgehoorde zorgpunten te noemen.


We moeten dus nog maar eens kijken wat we kunnen doen en hoe snel. Want het gaat naar mijn mening niet alleen om een totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden voor de sector Defensie waar respect en waardering uitspreekt, maar ook om een tijdig pakket.


Wat mij betreft zou er geen discussie mogen zijn over het moment waarop we u een onderhandelingsresultaat zullen voorleggen. Dat zou uiterlijk medio oktober 2023 moeten zijn zodat het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord, als de leden van de bonden instemmen met het voorgelegde resultaat, bekend is voordat het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord afloopt.