Voorwoord ACOM Journaal januari 2025

Het jaar 2024 is in vele opzichten voorbijgeschoten. Op het moment dat ik dit schrijf is de jaarwisseling net achter de rug. Op uiteenlopende sociale media wordt veel geschreven over het vuurwerk en alle ellende die daarmee gemoeid gaat.

Veel schade, veel stikstofproblematiek, maar bovenal veel zichtbaar en onzichtbaar leed. Twee doden, vele gewonden en daarnaast veel mensen en (huis)dieren die daar om allerhande redenen last van hebben. Ik zal mij niet wagen aan het opstarten van een discussie over nut, noodzaak en traditie inzake vuurwerk, maar ik vind het toch wel opvallend.

Wat mij echter wel oprecht stoorde is dat er mensen op sociale media opperden dat “het wel oorlog leek”. Ook op dit moment zijn er miljoenen mensen die dagelijks daadwerkelijk geconfronteerd worden met een misselijkmakende oorlog. Hoe vervelend (of erg) men de jaarwisseling ook kan ervaren, een vergelijking met ‘oorlog’ gaat voor mij alle perken te buiten. Overigens kan men de huidige oorlog(en) ook ervaren zonder directe ontploffingen of agressie te voelen. Zo wijs ik nog maar eens op de vele vormen van hybride oorlogsvoering. De Russische schaduwvloot die er telkenmale van “verdacht wordt” met over de grond slepende ankers belangrijke onderzeese kabels te vernietigen of de grote hack van het ministerie van financiën in de Verenigde Staten, zijn daar toch wel specifieke voorbeelden van.

Maar ook indirect uiteraard, de prijzen van bepaalde producten stijgen door de disbalans tussen vraag en aanbod, maar soms ook door onzekerheden. De wereldwijde economieën staan op verschillende manieren onder druk en de aanstaande inauguratie van Donald Trump (op 20 januari a.s.) als president van de Verenigde Staten geeft ook de nodige reuring. Tel daarbij in ons eigen kleine landje voor Defensie de bijzondere omstandigheden op, en we hebben met zijn allen wel weer het nodige om over na te denken. Hebben we net een wet in de molen zitten die zeker dient te stellen dat er jaarlijks minimaal 2% van het BBP naar Defensie zal blijven gaan, komt de discussie alweer los over een nieuwe grens die voor de NAVO-landen zal moeten gaan gelden.

De vreemdste percentages doen daarbij de ronde: 2,4% en 3% worden veel genoemd, maar ook 5% is al voorbijgekomen. Een terechte oproep lijkt mij overigens. De 2% was blijkbaar voldoende in 2014, en nu we tien jaar verder zijn is de wereld om ons heen danig veranderd.

Los van de vraag hoe men die eventuele verhoogde begroting (voor Nederland) zou moeten wegzetten, krijgen we natuurlijk ook de vraag of de problematiek alleen met geld op te lossen is? De vraag stellen is eigenlijk toch ook het antwoord geven.

Defensie heeft niet alleen behoefte aan (veel) meer financiële ruimte, maar ook aan duidelijkheid en (veel) meer militair personeel. Die duidelijkheid gaat vast snel komen. Er zal toch duidelijk moeten worden wat de NAVO van Nederland (en andere NAVO-partners) verwacht in bepaalde situaties en wat we daar eventueel voor moeten aanschaffen. Voor het militair personeel is dat lastiger. Hoe komen we als Defensie aan kwalitatief en kwantitatief voldoende militair personeel dat op de momenten dat Defensie dat wenst, of sterker nog daartoe verplicht is, kan worden ingezet.

Wat mij betreft zijn er dan ook twee cruciale onderwerpen die eindelijk eens breed uitgediscussieerd dienen te worden en vervolgens ook duidelijk gecommuniceerd moeten worden: Hoe en onder welke voorwaarden kunnen reservisten verplicht worden opgeroepen in werkelijke dienst en waarvoor kunnen ze dan worden ingezet en als tweede, wordt het geen tijd om serieus na te denken over het opnieuw invoeren van de opkomstplicht, voor mannen én vrouwen.

Eén conclusie durf ik wel te trekken, ook 2025 zal geen saai jaar worden en zal ook zo weer voorbijschieten. Rest mij nog u allen, en uiteraard uw naasten, een vredig, gezond en bovenal veilig 2025 toe te wensen.