Voorwoord ACOM Journaal januari 2024
Op het moment dat ik dit voorwoord begin te schrijven is 2024 net begonnen. Mijn eerste voorwoord voor ACOM Journaal is voor mij altijd een speciale. Ik begin eraan, en wijzig dit een paar maal tot het moment gekomen is dat ik het daadwerkelijk moet inleveren, doorgaans na de deadline maar dat betitel ik dan maar als een voorrecht van de hoofredacteur.
Overigens ben ik altijd, positief gesteld, ‘vrij laat’ met mijn voorwoord. Simpelweg omdat ik ACOM Journaal in het algemeen, en mijn voorwoord in het bijzonder, zo actueel als mogelijk wil houden.
Maar zoals ik al aangaf is dat met de eersteling van het nieuwe jaar altijd nog iets lastiger; ik wijzig de conceptversie dan ook vaker dan anders. Om de een of andere (onbegrijpelijke) reden zijn er altijd mensen die zenuwachtig worden als de kerstbomen worden opgezet. Men probeert bijvoorbeeld dan nog van alles door te drukken of af te ronden voor het alom bekende ‘Kerstreces’.
En alsof er dan niets veranderd is, komen na de Kerstdagen weer allerlei zaken oppoppen. Proefballonnetjes worden opgelaten en de aankondigingen van ‘grootse’, niet zelden ‘groteske’ plannen worden geopenbaard. Niet alleen binnen of vanuit Defensie, maar vanuit tal van hoeken en op allerlei gebieden en vlakken.
Zo kunt u elders in dit nummer van ACOM Journaal lezen dat Defensie, ik zeg het maar op zijn Hollands, jaren heeft lopen doormodderen op het dossier van de Europese verordening 883. Als gevolg daarvan zijn bepaalde familieleden van in bepaalde landen geplaatste militairen en burgerpersoneel, in een zeer onzekere situatie komen te verkeren.
Als klap op de vuurpijl het gegeven dat Defensie, ondanks dat de vertegenwoordigers van de ACOM daar meermaals naar gevraagd hebben, niet de garantie wilde geven dat zij de eventuele (financiële) gevolgen van deze tekortkoming voor haar rekening zou nemen.
Het risico van dit jarenlange afwachten van Defensie kan dus voor rekening van de werknemers komen. Mocht dit in het gunstigste geval niet zo zijn dat valt voor de betrokkenen nog te bezien hoe snel Defensie over de brug gaat komen. Op dat soort momenten vraag ik mij oprecht af wat voor werkgever staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat nu echt wil zijn!
En dat is toch wel apart! Defensie geeft keer op keer aan dat het personeel “het goud van de organisatie is”. Verder, dat de instroom redelijk is te noemen maar dat de ongeplande uitstroom (te) groot is. Defensie wil groeien terwijl het tekort aan arbeidspotentieel in Nederland steeds kleiner wordt. Dan helpen dit soort zaken vast niet. Bovendien loop het animo om in het buitenland geplaatst te worden ook al jaren terug.
Het grootste (personele) probleem bij Defensie is op dit moment overigens, en naar mijn bescheiden mening zal het dat ook nog wel een poosje zo blijven, het grote aantal militaire vacatures binnen de organisatie. En zonder mensen die zich inzetten middels het ‘dienjaar’ tekort te willen doen, moet toch worden aangemerkt dat het dienjaar in de huidige vorm niet de oplossing is.
Enthousiaste mensen worden (te) beperkt opgeleid en zijn maximaal een jaar in dienst, nota bene als reservist. In dat jaar kan men uiteraard maar zeer beperkt opgeleid worden en kennis en ervaring opdoen. Daarnaast is een reservist (op dit moment) niet uit te zenden of op missie te sturen. In die zin is het niet alleen vrijwillig, maar ook vrijblijvend. Zo doet men wel iets aan de personele vulling maar dan wel eerder in kwantitatieve dan in kwalitatieve zin. Of zoals ik eerder al aangaf, een 9 voor het idee en een 3 voor de uitvoering.
Op dit moment is het niet alleen vrijwillig maar ook vrijblijvend. Dat kan (veel) beter, maar dan zal Defensie er toch eerst eens over in overleg moeten treden met de bonden. Ook in het eerste debat van de vaste commissie voor Defensie in de Tweede Kamer zal hier vast over gesproken worden.
Ik ben benieuwd.