Voorwoord ACOM Journaal februari 2024
Elders in dit nummer van ACOM Journaal kunt u lezen dat Leon van der Hulst zeer recent is overleden. Leon was voor mij meer dan mijn voorganger in mijn rol als voorzitter (en daarvoor als onderhandelaar) van de ACOM. Leon was een vriend en een coach. Voor mij een oprecht en fijn mens met wie ik uren kon discussiëren over alles, over werk, over het leven en desnoods over niks.
En alles op basis van wederzijds begrip en op de basis van feiten en argumenten. En als het niet over feiten en argumenten ging konden we zelfs discussiëren om de discussie an sich. Wat een genot, en wat zal ik dat missen. Ik zal hem oprecht gaan missen en nog vaak aan hem denken, en ik denk dat ik ook nog veelvuldig anekdotes en citaten van Leon met mensen zal delen.
Hij was immers een mooi mens, oprecht en in alle opzichten uniek. En als ik al zie wat zijn overlijden met mij doet kan ik mij haast niet indenken wat dat moet doen met zijn echte naasten, en langs deze weg wens ik hun dan ook nogmaals heel veel sterkte toe om dit immense verlies te verwerken.
En Leon zou in zo’n situatie tegen me zeggen dat ondanks dit trieste feit we ook door moeten. En dat ga ik ook doen, om te beginnen met het vervolg van dit voorwoord in dit nummer van ACOM Journaal.
Het meest actuele waar en wat ik over wil schrijven is het (vooralsnog) mislukken van de formatie van een nieuw kabinet. Waar dat ons allen gaat brengen weet ik uiteraard niet, maar het baart mij wel zorgen. Zorgen omdat het land geregeerd dient te worden en het in alle opzichten van belang is dat er snel een niet-demissionair kabinet komt.
En dan is het uiteraard nog de vraag of dat kabinet over rechts, door het midden of over links moet komen. Die uitwerking past immers bij het mooie democratische bestel dat we in Nederland hebben. Dat de effecten van de uiteindelijke uitkomst van het formeren, - ook als dat nergens toe leidt en er uiteindelijk nieuwe verkiezingen nodig zijn -, óók bepalend is voor de toekomst van Defensie, spreekt voor zich.
Tot slot wil ik kort stilstaan bij “het dienjaar”. Zoals ik laatst via X (voorheen Twitter) aangaf: een 9 voor het idee, maar een 3 voor de uitvoering. Laat ik voorop stellen dat ik het mooi vind om te zien dat jonge mensen bereid zijn zich (maximaal) een jaar in te zetten voor Defensie. Daar kunnen de betrokkenen vast veel van leren en ook Defensie kan vast veel leren van deze jongeren. Dus een 9 voor het idee. En de 3 voor de uitvoering komt wat mij betreft niet doordat Defensie er met de bonden nog steeds niet over heeft gesproken. Maar vooral door de gekozen uitvoering.
Ik zou heel graag zien dat deze dienjaar-militairen volledig militair zouden worden voor maximaal een jaar. In alle opzichten dus de voor- en nadelen van een beroepsmilitair, en niet die van een reservist. Want hoewel veel reservisten ongetwijfeld bereid zijn om bij een oproep of inzet als militair te willen participeren, is dat geen zekerheid.
Een reservist in het dienjaar kan “gewoon” nee zeggen als hij voor een inzet/operatie wordt “gevraagd”.
En in dat opzicht vind ik het vrijwillig maar wel té vrijblijvend. Het vrijwillige is terecht (anders moet men besluiten om de opkomstplicht uit de ijskast te halen) maar het vrijblijvende mag er, na de vrijwillige aanmelding, van mij wel af.
Voorwoord ACOM Journaal januari 2024
Op het moment dat ik dit voorwoord begin te schrijven is 2024 net begonnen. Mijn eerste voorwoord voor ACOM Journaal is voor mij altijd een speciale. Ik begin eraan, en wijzig dit een paar maal tot het moment gekomen is dat ik het daadwerkelijk moet inleveren, doorgaans na de deadline maar dat betitel ik dan maar als een voorrecht van de hoofredacteur.
Overigens ben ik altijd, positief gesteld, ‘vrij laat’ met mijn voorwoord. Simpelweg omdat ik ACOM Journaal in het algemeen, en mijn voorwoord in het bijzonder, zo actueel als mogelijk wil houden.
Maar zoals ik al aangaf is dat met de eersteling van het nieuwe jaar altijd nog iets lastiger; ik wijzig de conceptversie dan ook vaker dan anders. Om de een of andere (onbegrijpelijke) reden zijn er altijd mensen die zenuwachtig worden als de kerstbomen worden opgezet. Men probeert bijvoorbeeld dan nog van alles door te drukken of af te ronden voor het alom bekende ‘Kerstreces’.
En alsof er dan niets veranderd is, komen na de Kerstdagen weer allerlei zaken oppoppen. Proefballonnetjes worden opgelaten en de aankondigingen van ‘grootse’, niet zelden ‘groteske’ plannen worden geopenbaard. Niet alleen binnen of vanuit Defensie, maar vanuit tal van hoeken en op allerlei gebieden en vlakken.
Zo kunt u elders in dit nummer van ACOM Journaal lezen dat Defensie, ik zeg het maar op zijn Hollands, jaren heeft lopen doormodderen op het dossier van de Europese verordening 883. Als gevolg daarvan zijn bepaalde familieleden van in bepaalde landen geplaatste militairen en burgerpersoneel, in een zeer onzekere situatie komen te verkeren.
Als klap op de vuurpijl het gegeven dat Defensie, ondanks dat de vertegenwoordigers van de ACOM daar meermaals naar gevraagd hebben, niet de garantie wilde geven dat zij de eventuele (financiële) gevolgen van deze tekortkoming voor haar rekening zou nemen.
Het risico van dit jarenlange afwachten van Defensie kan dus voor rekening van de werknemers komen. Mocht dit in het gunstigste geval niet zo zijn dat valt voor de betrokkenen nog te bezien hoe snel Defensie over de brug gaat komen. Op dat soort momenten vraag ik mij oprecht af wat voor werkgever staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat nu echt wil zijn!
En dat is toch wel apart! Defensie geeft keer op keer aan dat het personeel “het goud van de organisatie is”. Verder, dat de instroom redelijk is te noemen maar dat de ongeplande uitstroom (te) groot is. Defensie wil groeien terwijl het tekort aan arbeidspotentieel in Nederland steeds kleiner wordt. Dan helpen dit soort zaken vast niet. Bovendien loop het animo om in het buitenland geplaatst te worden ook al jaren terug.
Het grootste (personele) probleem bij Defensie is op dit moment overigens, en naar mijn bescheiden mening zal het dat ook nog wel een poosje zo blijven, het grote aantal militaire vacatures binnen de organisatie. En zonder mensen die zich inzetten middels het ‘dienjaar’ tekort te willen doen, moet toch worden aangemerkt dat het dienjaar in de huidige vorm niet de oplossing is.
Enthousiaste mensen worden (te) beperkt opgeleid en zijn maximaal een jaar in dienst, nota bene als reservist. In dat jaar kan men uiteraard maar zeer beperkt opgeleid worden en kennis en ervaring opdoen. Daarnaast is een reservist (op dit moment) niet uit te zenden of op missie te sturen. In die zin is het niet alleen vrijwillig, maar ook vrijblijvend. Zo doet men wel iets aan de personele vulling maar dan wel eerder in kwantitatieve dan in kwalitatieve zin. Of zoals ik eerder al aangaf, een 9 voor het idee en een 3 voor de uitvoering.
Op dit moment is het niet alleen vrijwillig maar ook vrijblijvend. Dat kan (veel) beter, maar dan zal Defensie er toch eerst eens over in overleg moeten treden met de bonden. Ook in het eerste debat van de vaste commissie voor Defensie in de Tweede Kamer zal hier vast over gesproken worden.
Ik ben benieuwd.