Voorwoord ACOM Journaal november 2024
Dit voorwoord begin ik anders dan anders. Recentelijk zijn er immers zaken besproken die uw rechtspositie op vele manieren zouden kunnen beïnvloeden. Laat ik er daarvan toch eens eentje uit lichten. Zo is er gesproken over de status van reservisten en de aanstellingsvorm van dienjaar-militairen (of is het nu dienmodel-militairen?).
Laat ik beginnen met te stellen dat ik een groot voorstander ben van reservisten en van dienjaar/dienmodel-militairen. Daar kan en mag geen misverstand over bestaan. Deze militairen zijn echter per definitie niet helemaal gelijk aan beroepsmilitairen en het grootste verschil zit naar mijn mening in twee essentiële punten.
Allereerst hebben beroepsmilitairen (bij goed functioneren e.d.) een vaste aanstelling tot aan het functioneel leeftijdsontslag. Reservisten en dienjaarmilitairen uiteraard niet. Sterker nog, die vertrekken in principe wel uiterlijk op de leeftijd van het leeftijdsontslag, maar komen niet in aanmerking voor de uitkering gewezen militairen (UGM). Het tweede essentiële verschil betreft de verplichting om daadwerkelijk dienst te kunnen of moeten verrichten. Elke beroepsmilitair weet dat hij/zij “met een druk op de knop” waar dan ook ter wereld kan worden ingezet en dat daarbij in het meest extreme geval het hoogste offer gebracht zou kunnen worden. Laten we vooral hopen dat het niet zover zal komen, - maar dat is een andere discussie.
Voor reservisten, en dienjaarmilitairen met een reservistenaanstelling, geldt dit in principe niet. Normaliter zouden die alleen verplicht kunnen worden opgeroepen in, zoals Defensie altijd rept doch nergens in de regelgeving te vinden is, een situatie van “rode scenario”. Simpelweg gezegd: indien we in staat van oorlog zijn of direct betrokken zijn bij een gewapend conflict (mijn woorden).
Defensie heeft echter ook een “oranje-scenario” bedacht. Uiteraard moet defensie in het algemeen en de krijgsmacht in het bijzonder, eerder dan het daadwerkelijke “rode scenario”, beginnen met het opvoeren van de operationele gereedheid en inzetbaarheid. Daar kan geen misverstand over bestaan. Defensie is echter van mening (met steun van andere bonden) dat ook in dat, niet in de regelgeving bestaande “oranje scenario”, reservisten (en daaronder vallen dus ook de dienjaar-militairen), verplicht kunnen worden ingezet. Defensie gaat daarbij uit van het volgende: “De Minister is in geval van buitengewone omstandigheden wettelijk bevoegd reservisten op te roepen in werkelijke dienst, zolang de Minister dit vanwege die buitengewone omstandigheden nodig oordeelt".
Naar onze mening kan alleen de “politieke” minister dat besluiten en dan kunnen deze besluiten uitsluitend worden uitgevoerd in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers. En let wel: dan wordt nog niet eens gesproken over het verplicht in dienst laten komen van de reservisten en/of dienjaarmilitairen. Dit gaat alleen nog maar over het afkondigen van het “oranje scenario”.
Dit kan, uit de aard der zaak, wel eens heel veel impact hebben op het individu maar ook op zijn/haar omgeving. Stel dat u als reservist verplicht moet opkomen voor meerdere maanden of nog langer. Bent u dan zomaar weg te roepen bij uw huidige werkgever?
Als u nu een baan heeft waar u ook in het voor Defensie af te roepen “oranje scenario” onmisbaar bent, wie bepaalt dan de prioriteit? Men kampt immers in tal van sectoren met personeelstekorten. En wat doet dat met uw baan als u weer terugkomt? Is uw baan er dan gegarandeerd nog steeds? En als u nu gewond raakt tijdens de betreffende inzet, waar en hoe gaat u dan werken na terugkomst? En wat doet het met uw privé-situatie als u ineens verplicht in werkelijke dienst moet komen?
Uiteindelijk meer vragen dan antwoorden en tenslotte kunnen we, zoals al eerder aangegeven, alleen maar hopen dat het nooit zover gaat komen.
Voorwoord ACOM Journaal oktober 2024
Na de publicatie van de Defensienota 2024 komen nu voorzichtig allerlei reacties los en wordt er veelvuldig gesproken over wat er nu daadwerkelijk moet gebeuren en wanneer we daarvan de effecten zullen zien.
Als men bijvoorbeeld constateert dat er (eindelijk) weer tanks beschikbaar komen voor Defensie in het algemeen en voor de Landmacht in het bijzonder, krijgen we vaak de vraag hoe we dat dan moeten zien. “Men” stelt al jaren dat een plaatsing in het buitenland niet “te lang” zou mogen duren. Maar dat is nu al, op zijn minst, lastig als men alleen geleasede tanks in Duistland heeft en mensen gespecialiseerd zijn op dat vlak. Waar gaan dan de nieuwe tanks, die naar het schijnt snel opgeleverd kunnen worden, naartoe? Hoe doen we dat met plaatsingen? Gaat men dan ook daadwerkelijk mensen voor langere periodes in het buitenland plaatsen, inclusief de gezinnen?
Ook voor de andere uitbreidingen binnen Defensie lijkt het personele vlak de bottleneck. We kunnen dan wel weer extra schepen en extra vliegtuigen verwerven, maar daarvoor komen we nu al personeel tekort. Hoe denkt Defensie dan eerst de ‘personele’ gaten te vullen? De extra benodigde mensen te werven, op te leiden en te trainen? Begrijpelijke vragen waarop we de antwoorden nog niet weten!
Velen reppen over het dienjaar (of dienmodel) en reservisten als een deel van de oplossingen.
Zoals gesteld in het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR), dient eenieder volledig opgeleid te worden voor de eerstvolgende functies en dat beslaat veelal een lange periode. Dienmodel-militairen en reservisten worden doorgaans korter opgeleid en zijn daarnaast, naar mijn mening, voor het overgrote deel nog steeds niet verplicht oproepbaar mits er sprake is van oorlog (of een daarmee vergelijkbare situatie). Sterker nog, bij dienmodelmilitairen is tussentijds stoppen gewoon mogelijk. Van een dienverplichting is voor hen geen sprake.
En als Defensie het, zoals veelal wordt geopperd, “voor elkaar krijgt om een meer verplichtend karakter” te geven aan de status van reservist of dienmodelmilitair, zullen er dan net zoveel mensen zich melden? En zullen de huidige reservisten en dienmodelmilitairen ook die status houden als men na een oproep verplicht dient op te komen en wellicht ook daadwerkelijk als militair, in welke situatie dan ook, ingezet kan worden? Dat lijken mij vrij cruciale vragen, maar ik heb er nog geen zinnig antwoord op gehad.
Overigens zien we ook in de rapportage “Stand van Defensie, najaar 2024” een duidelijke bevestiging van een signaal dat wij al lang proberen te laten doorklinken. In de top drie van vertrekredenen onder het defensiepersoneel is met stip op 3 de reden “functietoewijzingssyteem” binnengekomen. Onder beroepsmilitairen is dat voor ca 40% een vertrekreden. Als we dan de klassieker “combinatie tussen werk/reistijd en thuis” erbij nemen, hetgeen nog steeds voor 48% van de FPS1/2 militairen en voor 38% van de FPS3 militairen een vertrekreden is, heb ik toch het vermoeden dat het kwalitatief en kwantitatief vullen van Defensie nog de nodige hoofdbrekens zal gaan opleveren
En laten we wel zijn, het is ook allemaal geen sinecure, heeft u de oplossing dan hoor ik dat graag.
Voor nu stay safe in de spannende wereld waar we thans in leven.