Voorwoord ACOM Journaal mei 2023
De maand mei is voor mij, maar waarschijnlijk ook voor u allen, een heel bijzondere maand. Als voorzitter van de ACOM, als oud-militair en veteraan, als Nederlander, maar voor alles, als vrij mens.
Mij is altijd met de paplepel ingegeven dat vrijheid nooit vanzelfsprekend, gratis of vrijblijvend is. Dan spreekt het voor zich dat we nooit en te nimmer mogen vergeten hoe kostbaar die vrijheid is. Die vrijheid koester ik elke dag in het algemeen en met de Dodenherdenking op 4 mei in het bijzonder.
Opdat we nooit mogen vergeten dat er zoveel mensen zijn geweest die het hoogste offer hebben gebracht voor die zwaarbevochten vrijheid. Die offers, die militairen, verzetsstrijders en vele anderen hebben gebracht mogen we nooit vergeten en die mensen dienen we te herdenken en eeuwig dankbaar te zijn. Ik beschouw het dan ook als een eer om één of meer herdenkingen bij te mogen wonen en daar een krans te mogen leggen.
Daarbij gebruik ik de stilte om 8 uur ’s avonds altijd om deze zwaarbevochten vrijheid die ik zo koester te overdenken. Zolang ik mij kan herinneren is dat een rollercoaster aan gedachten en emoties. Dankbaarheid voor de vrijheid die ik koester, respect en waardering voor alle mensen die in de oorlogen en missies hebben gestreden voor die vrijheid en de velen die daarbij het hoogste offer hebben gebracht of daar lichamelijk of geestelijk door beschadigd zijn geraakt. Maar ook de velen die partners of dierbaren hebben verloren of beschadigd hebben zien raken. Daarnaast is er ook altijd de hoop in mijn gedachten dat we dit nooit meer hoeven mee te maken. Herdenken moeten we tot in lengte van dagen, - net als blijven hopen dat wij en de mensen na ons dit nooit meer hoeven mee te maken.
Lest we forget!
En dan, als ik na een aantal minuten weer merk dat de stilte in steeds ruimere mate wordt onderbroken gaan we weer verder met de waan van de dag. Een waan van de dag inclusief de wetenschap dat er aan de rand van het Europese continent een oorlog is. De Oekraïners die heldhaftig strijden tegen de Russische agressor om óók de door ons zo gekoesterde vrijheid voor de toekomst zeker te stellen. Naar mijn persoonlijke mening vechten zij ook ónze oorlog. Het is en blijft dan ook van groot belang dat Nederland, en alle andere landen die dat nu ook doen, de Oekraïners blijven steunen en ondersteunen in die zo belangrijke strijd.
In de ochtend van de Dodenherdenking werd het gerucht bevestigd dat president Zelensky van Oekraïne Nederland op die dag met een bezoek zou vereren. Voor velen een bevestiging van de nauwe relatie tussen Nederland en Oekraïne en van groot belang, ongeacht de dag waarop dit bezoek plaatsvond. Ook vonden velen het een mooie geste dat hij juist op de dag van onze Dodenherdenking Nederland bezocht; net zo goed als er velen waren die het bezoek waardeerden maar dat liever op een andere dag hadden zien plaatsvinden.
Uiteraard zijn er ook mensen die een heel andere mening hebben over dit bevriende staatshoofd en zijn bezoek aan Nederland. Velen vielen ook over een (of meerdere) tweet(s) van een niet nader te noemen Tweede Kamerlid dat aangaf niet met de Oekraïnse president in gesprek te gaan op die dag omdat 4 mei ónze Nationale Dodenherdenking is. Wat ik daar inhoudelijk van vind is niet zo van belang. Maar wat ik wel belangrijk vind is dat wij in Nederland een dusdanige vrijheid genieten dat we die verschillende meningen kunnen hebben en uiten. Dat we daarover in gesprek kunnen gaan en ook na een gesprek van mening kunnen (blijven) verschillen. Ook dat is vrijheid!
Stay safe.
Voorwoord ACOM Journaal april 2023
Op dit moment is er wederom reuring op vele vlakken. Na de laatste verkiezingen verschijnt er de ene dag een artikel over een kabinetscrisis en is de andere dag alles koek en ei. Er is in dat opzicht echt geen peil op te trekken en dat geldt ook voor Defensie.
Er gebeurt veel op uiteenlopende vlakken maar het kan de mensen om wie het gaat, u als werknemers van het mooie defensiebedrijf, natuurlijk nooit snel genoeg gaan. Ook daarvoor alle begrip. Maar laten we vooral beseffen dat ook zaken als groei niet van de ene op de andere dag gerealiseerd kunnen worden. Of het nu om materieel, materiaal of mensen gaat, voor het bruikbaar dan wel inzetbaar is zal er de nodige tijd verstrijken.
Dat geldt uiteraard nog meer voor de stapeleffecten. Als er nieuwe middelen worden aangeschaft zal er vaak ook de nodige infrastructuur moeten worden aangepast en zal het personeel vaak geschoold, omgeschoold of bijgeschoold moeten worden waarna men zich de nieuwe middelen nog eigen moet maken. Daarbij komt dan ook nog het probleem dat “de winkel open dient te blijven tijdens de verbouwing”.
Als Defensie bijvoorbeeld t.z.t. de nieuwe mijnenjagers krijgt zal men de huidige willen blijven inzetten tot de nieuwe inzetbaar zijn. Sterker nog, de oorlog in Oekraïne drukt ook daar een stempel op. De Nederlandse regering heeft immers twee mijnenjagers (uit de huidige Alkmaarklasse) toegezegd aan Oekraïne die vanaf 2025 geleverd worden. Overigens is dit de verwachte leverperiode en dat hangt nog af van de daadwerkelijke leverdatum van de vervangende mijnenbestrijdingsvaartuigen voor de marine (zes mijnenbestrijdingsvaartuigen waarvan de levering, met als eerste de Zr.Ms. Vlissingen, naar verwachting vanaf medio 2025 zal starten).
In de tweede helft van 2023 start echter ook de opleiding van de Oekraïense bemanning, - een taak die Nederland samen met België (en wellicht andere landen) op zich zal nemen. Een belangrijke taak, maar dat zal niet eenvoudig zijn gezien de huidige personele bezetting en alle lopende zaken en verplichtingen. Daar zal Defensie dus, samen met de bonden, tijdig aandacht voor moeten hebben en afspraken moeten maken over hoe we daar, in die gespannen situatie, oplossingen voor kunnen bespreken.
Uiteraard is dit slechts een voorbeeld en zijn er daar veel meer van. Medewerkers van Defensie zijn dagelijks bezig met het ondersteunen van de Oekraïners. Door het geven van adviezen of trainingen, door het prepareren van materieel en materiaal of met het verwerven daarvan, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Laten we echter vooral beseffen dat al die dingen die we extra doen niet zomaar zijn. Het is niet “just another day at the office”.
Deze mensen maken allemaal een klein stukje uit van het verschil, en daarbij is de totale kracht groter dat de som van de individuele krachten. Dat zorgt ervoor dat die oorlog vooralsnog dáár wordt uitgevochten en daarmee is het dus ook deels onze oorlog. Voor mij is het dan ook helder, het personeel van Defensie verdient, en heeft, mijn respect en waardering, en ongetwijfeld ook van u. Laten we nu maar hopen dat het personeel van Defensie ook het respect en waardering van de rest van Nederland in het algemeen en de politiek in het bijzonder krijgt. Dat verdienen ze!
Of ook de politiek het nodige respect en de nodige waardering om wil zetten in daden zal moeten blijken als we spreken over de arbeidsvoorwaarden. Zonder geld immers geen Zwitsers!