2018-11-23_Jan_Kropf_

Voorwoord ACOM Journaal februari 2020

Vlissingen en mariniers. Twee zaken die, weten we al jaren, niet goed lijken te matchen! Het (lichtvaardig genomen?) besluit de mariniers te verhuizen van Doorn naar Vlissingen, draaide uit op een langdurige soap die in de media breed werd uitgemeten. Maar de laatste maanden kwam de geruchtenmachine stevig op gang: Op 17 januari zou in de ministerraad het definitieve besluit vallen.

Het bleek loos alarm. De ministerraad van 24 januari misschien? Zou dan eindelijk de ‘verlossende’ duidelijkheid komen? Maar nee hoor, er kwam een Kamerbrief. Defensie had het licht gezien, mariniers wilden en willen niet naar Vlissingen en er waren “ineens” serieuze zorgen over het eerdere besluit om het Korps Mariniers naar Zeeland te verhuizen.

Zorgen vanwege het behoud en de werving van de mariniers en daarmee de toekomstbestendigheid en continuïteit van het Korps Mariniers. - Zorgen die zouden kunnen leiden tot heroverweging van het besluit uit 2012. Wow, dat is nog eens een onverwachte ontwikkeling na de discussie van de afgelopen jaren? En dan heeft men het in de Kamerbrief nog niet eens over de zaken die in Vlissingen niet gerealiseerd zouden kunnen worden en de inmiddels aanzienlijk gestegen kosten.

Maar nog vreemder is de passage in de brief dat het kabinet zich tegelijkertijd ook zorgen maakt over de negatieve gevolgen van een mogelijke heroverweging voor de economische structuur en werkgelegenheid in de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen. Wat bedoelt men nu precies? Hebben de provincie en de gemeente “recht op compensatie” als de mariniers toch niet naar Vlissingen gaan?
En gaan we dan serieus in discussie met de lokale bestuurders over proefballonnetjes ter waarde van 2 miljard euro? Krijgen dan alle plaatsen en provincies waar Defensie vertrokken is of niet naar toe is gegaan ook compensatie? Lastige discussie, die we wellicht veel eerder hadden moeten voeren. Dan hadden we wellicht nooit iets hoeven afstoten of inkrimpen. Dat heeft immers nogal wat gekost. Maar kunnen we de redenering ook omdraaien? Als Defensie zich nu wél ergens gaat vestigen of gaat uitbreiden, kunnen we dan een deel van de opbrengsten voor die steden of provincies terug laten vloeien naar de begroting van Defensie? Dan wordt het in ieder geval een zuivere discussie.

Om de een of andere reden heb ik hier toch wel weer een ‘dubbel gevoel’ bij. Politieke spelletjes: En weer zit Defensie in de hoek waar de klappen vallen. Nog even en de politiek komt werkelijk met een compensatie van 2 miljard voor Zeeland en Vlissingen en als men dat dan op de begroting van Defensie zet, hebben we weer extra geld uitgegeven voor Defensie! Ik hoop oprecht dat er aan deze gênante soap snel een einde komt en dat er, zoals aangegeven, uiterlijk 1 april duidelijkheid komt voor Defensie in het algemeen en de mariniers in het bijzonder.

En stel dat het Nieuw-Milligen wordt, centraal gelegen op de mooie Veluwe en op slechts een half uurtje van Doorn, zouden er dan wellicht nog een aantal van de vertrokken mariniers terug willen naar Defensie? Dat zou toch mooi zijn? Ze gingen weg met een FPS2 aanstelling zonder zekerheid over een vast contract en onzekerheid over het al dan niet verplaatsen naar Vlissingen. Nu kunnen ze wellicht terugkomen met de zekerheid van een vaste baan op een luttel half uurtje van Doorn.

Een utopie? Of toch écht een besluit in het belang van Defensie en dus in het belang van Nederland? Wat mij betreft is de vraag stellen in deze ook het antwoord geven. De tijd zal het leren, maar cruciaal voor alle partijen is dat er op korte termijn duidelijkheid en zekerheid komt. Daar kan volgens mij geen misverstand over bestaan!

Voorwoord ACOM Journaal januari 2020

Ook ik begin graag met u en uw naasten alle goeds te wensen. Dat elke dag maar beter en mooier mag zijn dan de dag ervoor. Uiteraard in een goede gezondheid en met veel voorspoed.

Wat 2020 ons allen zal brengen is uiteraard de grote vraag. Zowel privé als persoonlijk, functioneel of als (oud-) medewerker van Defensie, maar uiteraard ook als wereldburger. De wereld om ons heen “staat in brand”. In het verre Australië letterlijk! Een gebied groter dan de Benelux is daar inmiddels al in vlammen opgegaan en op het moment dat ik dit schrijf lijkt het er niet op dat dit inferno spoedig zal stoppen.

Oprecht te triest voor woorden en een grote catastrofe voor Australië, de natuur en eigenlijk dus ook voor ons allen. Moeilijk te bevatten. Maar ook dichter bij huis staat de wereld, al is het dan meer figuurlijk, in brand.

De spanningen rondom het NAVO-land Turkije maar ook het uitschakelen van de Iraanse generaal-majoor Qassem Suleimani in Irak zorgen voor een zeer gespannen situatie. Wat daarvan op termijn de gevolgen zullen zijn zal de tijd ons leren.

Wat mij betreft maakt het wel meer dan eens duidelijk dat de 2% van het BBP die Nederland, net als de andere NAVO-landen, aan Defensie zou moeten uitgeven, geen gotspe is. Zeker geen ‘achternamiddag afspraak’ maar het stellen van een reële ondergrens voor wat betreft onze bijdrage aan de veiligheid van de wereld in het algemeen en van Nederland in het bijzonder.

Maar alleen met geld komen we er uiteraard niet. Defensie zal moeten doorpakken om te zorgen voor een adequate vulling van de organisatie, - meer specifiek de krijgsmacht. Dat betekent dat we met zijn allen keuzes moeten maken en duidelijk moeten zijn.

Eerder zijn de sociale partners in de sector Defensie al overeengekomen dat er op 1 juli a.s. een nieuw loongebouw (met aangepast toelagestelsel) moet zijn. Per 1 oktober een nieuw (flexibel) personeelssysteem en op 1 januari 2021 een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord. Dat zou, wat ons betreft, dan ook zeker een hoge prioriteit dienen te hebben. Er is met het laatste arbeidsvoorwaardenakkoord een eerste stapje gezet in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet. Als de voornoemde zaken niet tijdig worden waargemaakt dan wel onvoldoende verbetering of perspectief bieden, zet dat Defensie weer drie stappen terug, en dat kan nooit de bedoeling zijn.

De oplossing ligt echter ook niet klip en klaar op tafel. Het zijn allemaal complexe dossiers in een gespannen overlegsituatie. Daar komt dan nog bij dat men vanuit de Defensietop regelmatig roept dat er geld is bijgekomen en heel veel kan terwijl we minstens net zo vaak horen dat het geld op is en er niks meer kan.

Of een nieuw jaar er in dat opzicht beter uitziet durf ik ernstig te betwijfelen. Een deel van het extra geld kwam immers uit de ‘ondervulling’. Omdat dit (ook voor de komende tijd) voor het overgrote deel al uitgegeven lijkt te zijn, is daar dus ook niks meer te halen. Erger nog: Waar moeten we de extra militairen van betalen als we enerzijds wel meer mensen binnenkrijgen maar anderzijds de uitstroom serieus minder wordt? Wie het weet mag het zeggen…

Om terug te keren naar de wensen waarmee ik dit voorwoord opende, heb ik nog wel een paar zaken die ik de Defensietop zou willen toewensen. Ik wens ze, naast de eerder uitgesproken wensen, veel wijsheid en veel budget toe. Zowel voor materieel als voor personeel. Maar bovenal veel snelheid, overzicht en inzicht. Als dat alles bovenop het besef komt dat het Defensiepersoneel nu eindelijk echt op één moet komen is er nog hoop. In de praktijk zien wij immers nog steeds dat het vertrouwen van de werknemers in de werkgever Defensie broos is, - en dat is dan de nette samenvatting. Als de eerder genoemde beloftes en toezeggingen niet, te laat of niet in voldoende mate worden gerealiseerd zal dat broze vertrouwen nog meer ondermijnd worden.