Voorwoord ACOM Journaal maart 2021
Het is weer verkiezingstijd. Altijd een bijzondere periode met een bijzondere dynamiek. Maar dit jaar ervaar ik de periode toch anders dan in eerdere jaren. Ik ervaar op dit moment regelmatig dat er veel meer aandacht is voor Defensie enerzijds en dat anderzijds ook de vorm anders is.
Voorheen was het doorgaans zo dat men het vooral over Defensie had als “potentiële kandidaat voor bezuinigingen”, terwijl nu de meerderheid van de politieke partijen inziet dat er meer geld moet naar Defensie. In het vorige en het huidige nummer van ACOM Journaal leest u daar meer over.
Het is nu zelfs zo dat er door politieke partijen wordt aangegeven dat er niet alleen meer geld moet naar Defensie in het algemeen, maar in het bijzonder naar het personeel. Regelmatig wordt er aangegeven dat de salarissen omhoog moeten en dat er eindelijk eens iets moet worden gedaan aan het oubollige salarismodel van militairen.
Ik zou er bijna hoopvol van worden. Bijna omdat het allemaal wel mooi overkomt, maar dat is nog wat anders dan daadwerkelijk boter bij de vis doen. Sterker nog, als we een en ander afzetten tegen de afspraken die gemaakt zijn om in 2024 2% van het Bruto Binnenlands Product aan Defensie te besteden komt het overgrote deel van de politieke partijen niet verder dan een schraal klontje margarine bij de vis..
De aandacht voor Defensie is in die zin echter meer dan terecht en ook zeer noodzakelijk. Ik heb u eerder al gewezen op de petitie op www.PSST.nl en doe dat graag nogmaals. Elke steunbetuiging is er een en wat mij betreft kunnen er nog zeer veel bij. Ik vraag u dan ook om, als u die petitie nog niet gesteund heeft, dat alsnog te doen en ook om uw naasten (familie, buren, kennissen) te vragen dat te doen.
Een ander moment van aandacht was het Defensiedebat dat werd georganiseerd door Elsevier Weekblad op 27 februari jl. Daar ging een aantal gasten, onder wie LADM Rob Bauer, de CDS, en een aantal kandidaat-Kamerleden in debat over Defensie. Wat mij betreft was de CDS in topvorm hoewel hij mij, en vermoedelijk vele anderen ook behoorlijk liet schrikken aan het begin van zijn betoog.
Want toen hij begon over het liedje ‘1, 2, 3, 4 hoedje van..’ was ik oprecht bevreesd dat hij zou gaan zingen. Gelukkig stelde hij mij gerust en gaf hij aan ons dat niet aan te zullen doen.. Maar na dit luchtige intro werden door zowel de CDS (en de andere gasten) als door de kandidaat-Kamerleden op meerdere momenten de vinger op de zere plekken gelegd.
Defensie geeft met de plannen die thans voorliggen vanaf 2023, minder uit aan de krijgsmacht dan nu, en dat is al veel te weinig. Defensie zit nu op ca 1,48% van het BBP en bungelt daarmee onderaan de lijst van NAVO-partners. En laten we eerlijk zijn, er zit een enorm financieel gat tussen wat nodig is om alle plannen uit de ‘Defensievisie 2035’ uit te voeren en wat er thans begroot is.
Zelfs als we zouden groeien naar de overeengekomen 2% van het BBP voor Defensie zouden er nog steeds keuzes gemaakt moeten worden. Er zou moeten worden gekozen wat we dan niet doen, maar wat wel in de ‘Defensievisie 2035’ is vermeld. En als we dan beseffen dat meerdere politieke partijen het als een enorme stap zien als we de begroting van Defensie “ophogen” naar het Europees gemiddelde van de NAVO-partners, dan hebben we nog een heel lange weg te gaan.
Aan de andere kant is het ook niet reëel om nu ineens door te knallen naar 2% BBP in 2024. Ik ben bang dat Defensie dat niet op een reële en verantwoorde wijze kan wegzetten. En in die zin ben ik ook benieuwd naar de uitslag van de verkiezingen en de coalitievorming daarna. Pas dan kunnen we bezien wat er overblijft van de toezeggingen en suggesties. En laten we onze hoop er dan maar op vestigen dat er serieus geld bijkomt voor Defensie de komende jaren. Dat is echt ontzettend hard nodig, en op alle fronten: voor het personeel (zowel arbeidsvoorwaarden als betere personele vulling), voor materieel en materiaal, voor infrastructuur en voor cyber. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Elke serieuze verhoging van het budget voor Defensie is een stap in de goede richting en laten we daarbij ook vooral beseffen dat de eerste stappen gevolgd moeten worden door vervolgstappen.
Wat mij betreft is het nu “op naar het stembureau” en afwachten wat de nabije toekomst ons in die zin brengt.
Voorwoord ACOM Journaal februari 2021
Het zijn roerige tijden voor heel Nederland en veel zaken veranderen. Pre-corona hadden we 17 miljoen bondscoaches en in het corona-tijdperk blijken die bondscoaches veelal bijgeschoold te zijn tot virologen, immunologen en militair specialisten. Ik heb helaas geen tijd gehad om mij bij te laten scholen dus ik blijf graag bij mijn leest, hoewel ik ook al geen schoenmaker ben. Maar het valt wel op, - daar kan geen misverstand over bestaan.
Als ik naar de vele “militair specialisten” luister of stukken van hen lees is het opvallend dat velen aangeven dat Defensie (en dan doelt men doorgaans op het militaire deel ervan) toch vooral te weinig doet. Of men is van mening dat er meer zou kunnen c.q. moeten worden gedaan.
Laat ik beginnen met wat er al gedaan wordt. Defensie draagt op vele vlakken bij. Medisch personeel, logistiek personeel maar ook de marechaussee, - en dan heb ik zeker nog niet alle groepen aan specialisten genoemd. En het belangrijkste is dan ook dat we dat vooral niet moeten vergeten. Deze collega’s (en iedereen die ze daarbij ondersteunt) verdienen ons aller respect en waardering. Net als alle anderen in de cruciale beroepen die zich iedere dag weer inzetten om deze onzichtbare vijand (COVID-19) te onderdrukken en uiteindelijk te verslaan.
Als we nu kijken wat we meer zouden kunnen doen ben ik het met velen eens. Defensie zou echt meer kunnen doen. Maar het is niet aan Defensie om dat te bepalen. Laat daar geen misverstand over bestaan. Ook moet men zich afvragen of wat we zouden kúnnen ook is wat we zouden móeten doen.
Zo zou de krijgsmacht best, naast de collega’s van de marechaussee die de politie al ondersteunen, militairen kunnen inzetten bij het handhaven van bijvoorbeeld de avondklok. Maar enerzijds doen de politie, marechaussee en overige handhavers dat al naar behoren en anderzijds zou in deze “groen op straat” ook bepaalde emoties kunnen versterken en daar is niemand bij gebaat.
Ik heb daar recentelijk vele “militair specialisten” over gehoord en ook met velen over dat thema gesproken. Ik wil in die zin twee zaken noemen. Onze minister heeft al meerdere malen aangegeven dat Defensie al veel doet maar ook méér zou kunnen doen. Ook is door haar meermaals gemeld dat daarvoor grote aantallen militairen beschikbaar of oproepbaar zijn.
Maar daar wil ik wel aan toevoegen dat velen Defensie zien als water uit de kraan: het moet er zijn als men erom vraagt en mag bij voorkeur niets kosten. Op dit moment is Defensie dan wel een soort water in hoogzomer. Het is er nog wel maar als we niet voorzichtig zijn met het gebruik (de inzet) zou het wel eens kunnen zijn dat er in de nabije toekomst onvoldoende over is als het weer nodig is. Elk gebruik (of inzet) dient dan ook goed te worden afgewogen.
De Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS) heeft in een video uit de doeken gedaan wat hij vindt van de inzet van de krijgsmacht in het algemeen en de Landmacht in het bijzonder. Ik kan mij helemaal vinden in zijn betoog. Hij maakte onder andere duidelijk dat Defensie wel het gevraagde vakmanschap en de kwaliteit in huis heeft, - dat weten we zelf maar ook de mensen die om ondersteuning vragen weten dat. Ook maakte hij een verwijzing naar uitingen dat Defensie bijvoorbeeld de politie niet zou kunnen ondersteunen bij het handhaven van de avondklok. Daar zouden militairen niet voor zijn opgeleid. Daar neemt hij terecht afstand van en daar sluit ik mij volmondig bij aan.
Militairen kunnen zeker vechten maar zijn ook uitstekend opgeleid, en in staat, om de-escalerend op te treden. Met name de opmerking van de voorzitter van een van de politiebonden dat militairen daarvoor niet opgeleid zouden zijn, vind ik dan ook “niet echt handig”.
Maar één element uit het betoog van C-LAS kan wat mij betreft niet voldoende worden benadrukt: Defensie is een vraag-gestuurde organisatie. Als een vraag voor bijstand, na de nodige stappen in het voortraject, binnenkomt wordt bezien of Defensie de gewenste bijstand daadwerkelijk kan leveren. Als dat het geval is dan is het aan de Commandant der Strijdkrachten (CDS) om daar een GO voor te geven. En als dat zo is, dan zorgen we dat we er zijn. Goed opgeleid en klaar om het verschil te maken. En daarvoor verdient en heeft u mijn dank, respect en waardering!