2018-11-23_Jan_Kropf_

Voorwoord ACOM Journaal september 2024

Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf is de Defensienota net uit en daar word ik gematigd vrolijk van. Uiteraard goed om te zien dat er op veel vlakken daadwerkelijke uitbreidingen komen en dat er veel aandacht is voor personeel en voor het “whole of society-principe”.

Defensie kan het in Nederland niet alleen, maar ook internationaal zijn en blijven we van velen afhankelijk. Als Defensie in het algemeen en de krijgsmacht in het bijzonder worden versterkt zal onze bijdrage aan de internationale verbanden, waaronder de NAVO, worden versterkt. En uiteindelijk is de kracht van (bijvoorbeeld) de NAVO het gegeven dat de gezamenlijke output en kracht altijd groter moeten zijn dan de som van de individuele mogelijkheden van alle landen afzonderlijk.

Ook goed om te constateren dat er veel aandacht is voor personeel en dat er geld is gelabeld voor zowel instroom als behoud. Met alleen materieel, materiaal en extra geld gaan we echter geen oorlog(en) winnen. En laat ik daar duidelijk in zijn, ik hoop dat we nooit een oorlog hoeven te winnen, maar zeker nooit meer een oorlog hoeven te verliezen. De essentie van een sterke(re) krijgsmacht (en dus Defensie) is immers de afschrikkende werking. De potentiële vijand moet inzien dat wij samen met onze partners zo sterk zijn dat hij het niet in zijn hoofd durft te halen om daadwerkelijk aan te vallen. Zo houden we de eventuele oorlogen ver van ons.

En nogmaals, dat gaat niet alleen met extra materieel, materiaal en geld. Daar hebben we bovenal, zowel kwantitatief als kwalitatief, meer personeel voor nodig. En dat is dan ook het deel waardoor mijn vrolijkheid over de Defensienota enigszins wordt getemperd. Als we binnen drie jaar ca. 50 tanks laten instromen is dat perfect. Maar waar halen we de bijbehorende ca. 300 militairen vandaan die we daarvoor nodig hebben? Van buiten in laten stromen lijkt niet reëel, en als we ze intern Defensie gaan opleiden en trainen gaat dat weer direct ten koste van de toch al veel te lage vulling van andere operationele eenheden.

En willen we die mensen daadwerkelijk stationeren in Duitsland? En hoe lang gaan we die mensen daar dan plaatsen? En hoe gaan we dan om met de regelingen dienaangaande? Buitenlandplaatsingen van meerdere jaren zijn vrij normaal, maar in principe voor een reguliere plaatsingsduur. Ik zie daar veel kansen, maar ook veel uitdagingen. Uitdagingen die we graag samen met Defensie willen aangaan, in het belang van personeel én organisatie.

Overigens is dit maar één voorbeeld. Voor al het nieuwe materiaal gelden vergelijkbare uitdagingen. Nieuwe schepen voor de Marine zijn broodnodig, maar als we nu al schepen tegen de kant leggen door een tekort aan personeel dan is daar ook nog wel wat te doen. En dat geldt uiteraard voor alle uitbreidingen.

Dat is dan ook een mooi bruggetje naar een andere discussie waarover u meer kunt lezen in deze editie van ACOM Journaal. Wat voor werkgever wil Defensie zijn als ze militairen wil tegenhouden op het moment dat ze naar een andere functie willen gaan? Of dat nu een bevordering is of iemand die graag een tijdje ‘paars’ wil werken in verband met een betere balans tussen werk en privé. Of simpelweg omdat men elders een mooie functie ziet. “De baas” is toch echt van mening dat hij/zij eenieder in die situatie kan beperken indien het dienstbelang daar om vraagt. Wij zien dat echt anders! Wij staan u graag (juridisch) bij als u daarmee geconfronteerd wordt.
Veel leesplezier en stay safe.

Voorwoord ACOM Journaal juli 2024

Zo vlak voor het zomerverlof is het altijd hectisch, en dit jaar nog meer dan anders.
Rond 29 juni, de verjaardag van wijlen prins Bernhard, is op een zaterdag altijd Veteranendag. Voor mij als voorzitter van de ACOM, als mens, maar ook als veteraan altijd een indrukwekkende dag. Een dag met een dubbel gevoel: we tonen ons aller respect en waardering aan alle veteranen en dat deden we dit jaar “al” voor de twintigste keer op Veteranendag.

“Al” is in dit opzicht de reden voor het dubbele gevoel. Formeel is dit dus de twintigste kalenderdag dat we op deze manier de veteranen, in de ruimste zin des woords, ons aller respect en waardering tonen. Maar, wat mij betreft verdienen ze dat elke dag. Vanaf de dag dat ze de veteranenstatus verdiend hebben, tot de dag dat we ze uit onze gedachten hebben laten vervagen. En dat laatste mag niet gebeuren. We mogen nooit vergeten wat de veteranen hebben gedaan om die status te verdienen en welke risico’s daaraan verbonden waren.

Dit jaar was de periode zo vlak voor het reces toch ook wel anders dan anders en daardoor in meerdere opzichten nog hectischer. “Toeval” bestaat niet, of toch wel? Uiteraard gebeurt er veel in de wereld om ons heen en dat is groter dan Defensie. Zo is inmiddels duidelijk geworden dat Nederland de coalitie voor 'F-16-capaciteit Oekraïne' gaat leiden en dat er inmiddels een exportvergunning is afgegeven voor Nederlandse F-16’s. Die kunnen dus zeer binnenkort naar Oekraïne en dat is hard nodig.

Oekraïne vecht ook (en misschien wel vooral) ónze oorlog, en die mogen ze niet verliezen. Ik ben dan ook verheugd dat in het coalitieakkoord is aangegeven dat Nederland Oekraïne blijft steunen, hoewel dat niet echt concreet is. De woorden “Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel steunen tegen de Russische agressie” wekken bij mij echter hoge verwachtingen.

Op de dag dat het stokje werd gewisseld tussen de vertrekkende en de komende bewindspersonen heb ik namens onze leden mijn handtekening mogen zetten onder het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2025-2026 voor Defensie, - daar leest u elders meer over in dit nummer van ACOM Journaal. Maar ook langs deze weg wil ik mijn dank en waardering uitspreken aan Christophe van der Maat, de staatssecretaris en Kajsa Ollongren, de minister van Defensie. Zij hebben dit immers mogelijk gemaakt, niet voor een mooie foto aan het einde van hun bewindsperiode of omdat het mooi staat op hun palmares, maar omdat zij, net als ik, van mening waren dat het personeel daar recht op heeft.

Met het gaan van bewindspersonen is er doorgaans ook een komen van bewindspersonen. Op de dag van de installatie door de koning heeft Gijs Tuinman, de nieuwe staatssecretaris van Defensie, direct tijd gemaakt voor een eerste (hernieuwde) kennismaking met de vertegenwoordigers van de vakbonden, en dat is wat mij betreft een goed teken. We hebben als sociale partners in de sector Defensie immers een groot gezamenlijk belang: Defensie in het algemeen en het defensiepersoneel in het bijzonder. Er moet nog veel gebeuren en dat gaat nu eenmaal beter als we dat gezamenlijk doen.

Ik wens Ruben Brekelmans, de nieuwe minister van Defensie, en Gijs Tuinman dan ook veel succes en plezier toe in deze functie en ik vertrouw erop dat ze me weten te vinden als dat nodig is.
U allen wens ik een goed verlof toe en voor de mensen die door (moeten) werken, waar dan ook ter wereld, zou ik willen stellen: maak het verschil en stay safe.