Mexicaanse Hond april 2021
Last Updated on 9 april 2021, 14:44 by
“Wij zijn de klaplopers van de NAVO”. “Wij zijn de onderpresteerders in de NAVO” “Je kijkt met schaamte naar het puntje van je schoenen”. Ferme, niet mis te verstane uitspraken, – nee, niet van een bezorgde burger, of van die (weinige) politici die het goed voorhebben met Defensie. Welnee, hier zijn de operationeel commandanten van Marine, Land-, Luchtmacht en KMar, aan het woord in het ochtendblad Trouw (02-04-2021).
Op de valreep naar zijn nieuwe functie bij de NAVO, doet CDS Rob Bauer daar ook nog een kloeke schep bovenop: “Als de Russen hier voor de deur staan, dan kunnen we onszelf niet verdedigen.”
“Parbleu”, zou markies de Canteclaer van Barneveldt, de hooghartige edelman uit ‘Tom Poes’, riposteren. Zoveel onverschrokkenheid, zoveel ‘wie-maakt-mij-wat’ van de OPCO-commandanten in de (landelijke) media. “Tiens”, aldus wederom de fictieve edelman, daar moet de dienstdoende chroniqueur van Defensie acuut voor worden opgetrommeld.
De schaamte over de meelijwekkende staat van ons defensieapparaat, zouden de ‘jongens van Jan de Witt’ aan het krijgsmachtroer, op zichzelf moeten betrekken. Decennia, heeft immers de een na de ander, gedwee meegehobbeld en gedanst naar de pijpen van nietsontziende politieke bezuinigers.
‘Yes we can and then some’ was de marsorder en onderwijl piepte, kraakte de amechtig naar adem happende krijgsmacht in al zijn geledingen dat het een aard had. De enige oppercommandant die toen zijn conclusies en dan ook aan zijn stutten trok was “De lachende generaal”, de toenmalige Chef Defensiestaf Arie van der Vlis, – God hebbe zijn ziel.
Het heeft er dan ook verdacht veel van dat men, koen en onversaagd, een molshoop van een barricade beklimt nadat vanuit de bezorgde burgerij aandacht werd gevraagd voor de deplorabele staat waarin onze krijgsmacht zich al decennia bevindt. Of het moeizaam aansukkelende kabinet zich daar iets van zal aantrekken en € 4 miljard extra in het mandje van Defensie legt? Ik heb daar een kokosnoothard hoofd in.
We leven in hoogst ongewone, om niet te zeggen bizarre tijden. Die verzuchting kwam u meermaals tegen in de kolommen van dit periodiek. ‘Veteranen’, althans lieden die zich als zodanig voordeden, die menen te moeten demonstreren tegen ge- en verboden vanwege de overheid afgekondigd in de strijd tegen COVID-19. Het Veteranen Platform distantieerde zich terstond van deze manifestatie van als ‘veteraan’ uitgedoste demonstranten.
Leveranciers van legerdumpartikelen hadden wellicht de handen vol aan het verstrekken van militair(e) (aandoende) parafernalia (‘verkeerdom’ gedragen baretten) en witte jassen van verplegend en medisch personeel. De demonstrerende dragers daarvan vielen echter snel door de mand vanwege bijvoorbeeld de lange mouwen van de uitdossing en hier en daar een Zwitsers vlaggetje dat door moest gaan voor het embleem van het Rode Kruis.
Die mondiale organisatie was er eveneens als de kippen bij om protest aan te tekenen tegen het illegale gebruik van haar onderscheidingsteken dat synoniem is met ‘neutraliteit’. Intussen deint de derde besmettingsgolf over het land en moet Defensie andermaal serieus aan de bak bij het vaccineren en de ondersteuning van civiele collega’s op de overvolle IC-afdelingen in ziekenhuizen.
De ene kluif (Srebrenica) is nog niet afgekloven of het journaille stort zich, met de verbetenheid van de hongerige wolventroep uit ‘De Dodenrit’ van drs. P., op weer een vermeende vette Defensiekluif. In de schoot geworpen door mevrouw Zegveld die er een diabolisch genoegen in schept als een venijnig-agressieve chihuahua in de kuiten van Defensie te happen. Nederlandse militairen zouden bij de ‘Slag om Chora’ in Afghanistan “buitenproportioneel” hebben gehandeld volgens mevrouw Zegveld. En of er dus subiet een substantiële schadevergoeding kan worden toegekend aan de slachtoffers. Benieuwd wat de rechter van weer zo’n ‘Zegveldje’ vindt.
Overigens ben ik van mening dat het de heilige plicht is van de (demissionaire) staatssecretaris van Defensie om, op de valreep, chop-chop over de brug te komen met een fatsoenlijke aanzet voor een acceptabel Arbeidsvoorwaardenakkoord.