Nieuw hoofdstuk TOD achteraf voor militairen.

Maand zonder TOD wordt gemitigeerd

Na het meermaals behandelen van de “toelage onregelmatige dienst achteraf voor militairen (TOD)”  lag een nieuw voorstel op tafel voor deze TOD. Althans voor een deel van de organisatie. Dat komt doordat de Koninklijke Marechaussee nog steeds niet gereed is voor de overgang. De overgang was na eerder uitstel gezet op 1 augustus 2025. Op 3 juli is opnieuw discussie gevoerd in de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid. Dit komt dus met name omdat de Koninklijke Marechaussee niet gereed is voor de overgang en dat nu gesproken werd over een implementatie voor de KMar per 1 januari 2026. Op 1 januari is vaak vanwege inregelen in de systemen niet de meest ideale datum dus werd vervolgens een implementatie per 1 februari 2026 geopperd.

De ACOM heeft voorgesteld om alle defensieonderdelen tegelijk over te laten gaan. We kennen immers geen specifiek beleid per defensieonderdeel. Alleen maar rechtspositie voor militairen of die voor burgers en die gelden, zeker in financiële zin, normaliter voor de hele groep.

De KMar die zal het huidige systeem voortzetten:

  • TOD vooraf wordt voortgezet zoals het nu ook is.
  • TOD wordt achteraf herberekend over de periode van 1-1-2023 tot de implementatie naar het nieuwe systeem
    • Teveel ontvangen TOD wordt voordeel schutter ofwel niet terugbetalen;
    • Te weinig ontvangen TOD wordt middels een nabetaling hersteld.

Het kan nu zo zijn dat militaire medewerkers bij de KMar voordeel genieten t.o.v. de collega’s bij de andere zes defensieonderdelen. Daarom stelde de ACOM voor om alles tegelijk over te laten gaan. Om een aantal redenen, waaronder momentum voor een groot deel van de organisatie en met name om de uitvoeringscapaciteit niet onevenredig zwaar te belasten is ook de ACOM akkoord gegaan met het voorstel om alleen de KMar nog uitstel te verlenen. De uitvoeringscapaciteit is benodigd voor velerlei andere onderwerpen die óók voor al het personeel moet worden geregeld.

De ACOM heeft, in samenspraak met de zusterbonden, als alternatief geopperd om na drie maanden te bezien of er geen verschillen ontstaan die niet uitlegbaar zijn. Als dat wél zo is zal bezien worden welke compensatie daarvoor bedacht kan worden voor de medewerkers bij de andere zes defensieonderdelen. Nadat dit akkoord werd bevonden kon de ACOM ook instemmen. Als grap, maar met een belangrijke, ondertoon werd geopperd om dan maar de bonus voor C-KMAR niet tot uitbetaling te geven. Een CEO in het bedrijfsleven die zo’n target niet haalt en zó laat daarmee voor de bühne komt na herhaaldelijk vragen van de ACOM en zusterbonden over dit belangrijke en gevoelige onderwerp zou de bonus niet krijgen van de aandeelhouders. Bij de overheid en Defensie hebben we dit systeem niet en laten we het voor wat het is en moeten we gezien de organisatie het beste proberen te bieden. Ondanks deze hick-ups is de weg ingeslagen voor een nieuw systeem en 6 van de 7 onderdelen rijden alvast de goede kant op.

Het veranderen van het systeem om van het vooraf berekenen van TOD naar het achteraf berekenen van TOD te gaan zou erin resulteren dat de rechthebbenden een maand geen TOD zouden ontvangen. Aanvankelijk, het is immers al aanstaande, zou dat ook zo verlopen. Uiteraard kost het niemand geld, maar dat geld zou je ‘later’ krijgen bij de afrekening als je uit dienst gaat of met FLO. Het voorstel wat is gedaan en omarmd is dat nu iedereen een voorschot ontvangt gelijk aan eenmaal het TOD. Dit voorschot wordt vervolgens in 12 maanden ingehouden via het reguliere salaris. Op deze manier heeft niemand een groot gat in zijn gebruikelijke en verwachte maandelijkse inkomsten.

Voor een kleine en bijzonder groep, de militairen die zijn ingedeeld bij de Dienst Speciale Interventies, is afgesproken dat de huidige systematiek tijdelijk wordt voortgezet en later zal worden opgenomen in een aparte regeling. Dit komt omdat hun roosters niet in de systemen van Defensie worden georganiseerd maar in systemen bij de Politie en deze systemen communiceren i.v.m. de veiligheid van het betreffende personeel beide zijden niet met elkaar.