Defensiebegroting 2025
‘Investeren in sterke, permanent inzetbare krijgsmacht gezien de toenemende dreiging’
Defensie investeert fors in mens en materieel om de krijgsmacht verder te versterken. Structureel krijgt de organisatie jaarlijks € 2,4 miljard extra te besteden. Met als resultaat een budgetstijging tot circa € 22 miljard oplopend naar € 24 miljard. Een sterke, permanent inzetbare krijgsmacht is hard nodig gegeven de (toenemende) dreigingen in de wereld. Dit valt te lezen in de Defensiebegroting 2025 die op Prinsjesdag (17-09-2024) aan de Tweede Kamer is aangeboden.
In de ‘Defensienota 2024 Sterk, slim en samen’. die op 5 september jl. werd gepresenteerd, zijn de plannen hiervoor nader uitgewerkt. Met investeringen in nieuwe en modernisering van oude wapensystemen, de noodzakelijke aanvulling van munitiedepots, gevechtsondersteuning etc. die mogelijk zijn door de extra te besteden € 2,4 miljard “gaat Nederland structureel voldoen aan de NAVO-norm van 2%”, zei de minister van Defensie bij de presentatie van de nota.
Naast de herintroductie van een tankbataljon mag de Nederlandse krijgsmacht onder meer ook de aanschaf tegemoetzien van “twee anti-submarine warfare (ASW-) fregatten, extra NH-90 helikopters en onbemenste vaartuigen” alsook de komst van zes extra F-35’s tegemoetzien.
“Mensen zijn het belangrijkste kapitaal van de Defensieorganisatie”, wordt andermaal benadrukt in de begrotingsstukken 2025. Maar Defensie kampt met een structureel tekort aan “het goud” van de organisatie. Voor werving en behoud van personeel wordt “daarom structureel € 260 miljoen” uitgetrokken. In 2025 treedt het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord in werking. Van de kant van Defensie wordt gewerkt aan de uitwerking van afspraken die gemaakt zijn in het kader van vorige akkoorden. “Defensie investeert in het ontwikkelen loopbaanperspectief van personeel. Vanaf 2025 zal een Defensiebrede uniforme employabilityorganisatie structureel bijdragen aan behoud van personeel en worden mensen beter van werk naar werk begeleid.”
Defensie zet onder meer in op het binnenhalen van een ruim aantal reservisten. Men intensiveert de samenwerking met “andere departementen, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, werkgeversorganisatie en de industrie (-) Het moet vanzelfsprekend worden om zich als reservist te verbinden met de krijgsmacht.”
Ook met opschalen van het Dienjaar Defensie naar 1.000 deelnemers en meer (in voorbereiding) hoopt Defensie de tekorten te kunnen reduceren. Van groot belang is daarbij “om dit nieuwe instroomspoor te faciliteren en absorberen”.
Men zet alles op alles om in 2030 of eerder de defensieorganisatie gevuld te hebben. Vanaf 2029 moet er sprake zijn van een jaarinstroom van “tenminste 9000 militairen, bestaande uit beroepsmilitairen, reservisten en dienjaarmilitairen.”
De krijgsmacht gaat intensiever samenwerken en investeren in versterking van de Nederlandse defensie-industrie, een “voorwaarde voor een sterke krijgsmacht. Om Nederlandse defensiebedrijven sneller te laten investeren, te laten innoveren en op te schalen, maken we 1 miljard euro extra vrij. Want ook een sterke Nederlandse defensie-industrie schrikt af.”
Reactie ACOM:
De kritische op- en aanmerkingen van de ACOM naar aanleiding van de Defensienota 2024, blijven, door de bank genomen, recht overeind staan bij lezing van de Defensiebegroting 2025.
De ACOM juicht uiteraard de investeringen in personeel en materieel toe. Ze vormen een stap in de goede richting maar Defensie is er nog lang niet met de (aangekondigde) investeringen. De investeringen zijn, uit de aard der zaak, van groot belang en we hopen (en vertrouwen er op) dat ook nieuw materieel een wervend effect zal hebben op nieuw personeel en bij zal dragen aan behoud van zittend personeel. Militairen hebben recht op het beste materieel en materiaal om, als het er op aankomt, de grondwettelijke taken van de krijgsmacht uit te voeren. Maar let wel, veel van het personeel dat benodigd is voor de uitbreidingen op het materiële vlak, is niet zomaar extern te werven. Het gaat dan vaak om ervaren militairen en dan ook nog in de vakgebieden waar de tekorten hoog zijn. Dat zal uiteraard ook weer effect hebben op andere eenheden, waar vaak het aantal vacatures al significant is.
Er zal nog heel veel werk verzet moeten worden om óók te zorgen voor meer (kwalitatief en kwantitatief) goed opgeleid en getraind, inzetbaar personeel. Daarvoor zullen op meerdere vlakken serieuze discussies gevoerd moeten worden. Eveneens zullen wellicht op veel vlakken (rechtspositionele) aspecten moeten worden aangepast in wet- en regelgeving. De bestuurders van de ACOM zijn, zoals altijd, bereid daar een serieuze bijdrage aan te leveren. In het belang van het personeel én de organisatie!