Mexicaanse Hond oktober 2024

‘When it’s sleepy time down south’, zong de Amerikaanse zanger Frankie Laine[1] in de jaren ’50. Een ode aan het laid-back leven in de (schijnbaar) ingedutte Deep South van de Verenigde Staten. Het voortkabbelende leven gesjord door diep ingesleten onveranderlijke sociale verhoudingen, machtsposities, mores en tradities.

In die lethargische slaapconditie bevindt zich het Westen vis à vis de (hightech) ontwikkelingen en ambities van de Volksrepubliek China. De zelf-geproclameerde aankomende capo di tutti onder de (geo)politieke en economische grootmachten (2025 wereldleider op het gebied van kunstmatige intelligentie; 2029/50 militaire grootmacht numero uno), is het Westen op hightech-gebied intussen flitsend voorbijgestoken. 

Wereldwijd is Beijing, terwijl het Westen, naar het dacht, prinsheerlijk sliep, uitgegroeid tot de (vooralsnog) onbetwiste leider in “57 van 64 cruciale techsectoren”.  Dat blijkt uit een recent groot onderzoek van de Australische denktank Australian Strategic Policy Institute (ASPI)[2]. Twintig jaar geleden liep Amerika nog als zelfverzekerde tamboer-maitre voor de mondiale hightech-kapel uit, – maar de wereld ziet er nu gans anders uit. In nog maar zeven van de voorheen zestig categorieën geeft de westerse reus op zijn retour (?) de toon aan.

Eventueel leed- of ander vermaak aan onze kant is overigens een ernstige vorm van zelfbedrog. Op de wereldranglijst is Nederland smadelijk getuimeld van de tweede (in het tijdvak 2003-2007) naar plek twintig (in de periode 2019-2023). En dit alles louter als gevolg van research & development bezuinigingen en, in sommige gevallen, uitverkoop van tafelzilver, in de betrokken landen. Over ‘penny-wise but pound-foolish’ gesproken.

Maar er is meer, – China voert nu ook de troepen aan bij de ‘doorontwikkeling’ van radarsystemen, geavanceerde vliegtuigmotoren, drones, satellietpositionering en -navigatie, samenwerkende, sensitieve robots (cobots) en mens-robot samenwerking (MRS). Zelfs op het gebied van “de meest geavanceerde chiptechnologieën” maakt de Volksrepubliek ware kangoeroesprongen.

Nondeju! Daar komt ook India, nu al de voornaamste toeleverancier van vlijmscherpe IT’ers en CEO’s, met een rotgang aangesjeesd! Mij bekruipt de angstwekkende zekerheid dat we over een luttel aantal jaren qua (super) hightech, geheel en al afhankelijk zullen zijn van landen die het niet zo nauw nemen met ónze set democratische, rechtsstatelijke waarden en normen. Nu al is het ‘gedwongen winkelnering’ in Beijing e.o. voor zonnepanelen, om maar te zwijgen van (kritieke-strategische) grondstoffen als gallium, germanium e.a. Middelerwijl in ‘Den Haag’. Gekissebis en gemiezemaus in het hart van onze democratische rechtsstaat: de Tweede Kamer. Voor de Algemene Beschouwingen hadden nieuwbakken premier Dick Schoof en zijn, volgens sommigen ‘extreemrechtse’ PVV-BBB-NSC-VVD-kabinet, zich gemeld in de volksvertegenwoordiging.

Andermaal werd het voor Schoof spitsroeden lopen. De oppositie spaarde de geselkat en knoet niet, – en terecht in dit geval. Immers, de minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber, – die over het onmiskenbare talent beschikt de indruk te wekken dat ze pardoes vanachter het fornuis waar de spruitjes nog opstaan, is weggerukt -, lijkt er op uit te zijn de wormplaat uit het gebint van het rechtsstaatgebouw los te wrikken. Ze wil namelijk met een noodwet de ‘asielcrisis’ te lijf gaan en daarmee het parlement buitenspel zetten, – een manoeuvre die door ambtelijke grondwetjuristen dadelijk naar het grofvuil werd verwezen. Maar premier Schoof verdedigde ijzerenheinig het toepassen van het paardenmiddel van een ‘noodwet’ en wilde niet horen van het voorstel van de oppositie het ding een ‘spoedwet’ te noemen en daarmee toch de Kamer bij het democratische spel te betrekken.

NSC-minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die pal moet staan voor de rechtsstaat, zat er beteuterd en hoofdschuddend bij. Haar partij is de zelfbenoemde hoedster van de democratische rechtsstaat die met alle middelen moet worden verdedigd en gewaarborgd. Dat er bij het in elkaar zetten van het kabinet Schoof überhaupt stevig, naar verluidt, gesausd met huilbuien en woede-uitbarstingen, gepraat moest worden over de beginselen van de rechtsstaat, ontlokt mij keer op keer de hartenkreet: ‘Sjonge jonge, – niet te geloven, dit!’


[1] https://t.ly/amOUr

[2] https://www.aspi.org.au/

.